Beschrijving
Het is in de bouw gebruikelijk om extra materialen in te kopen zodat er geen tekort ontstaat tijdens het bouwen. Deze marge kan bijvoorbeeld 10% zijn bij stenen. Als men op de bouwplaats zorgvuldig met de stenen omgaat, verdwijnt deze 10% van de stenen na afloop in het afval. Dit verhoogt niet alleen de afvalkosten, maar ook de ‘interne kosten’ van het afval. Dit zijn de inkoopkosten van de materialen die ongebruikt in het afval belanden. Je kunt materialen en kosten besparen door van een aantal projecten te analyseren hoeveel materialen overblijven. Stel de inkoopnormen bij aan de hand van deze analyse.
Toepasbaarheid
Deze maatregel is algemeen toepasbaar in de bouwbranche. Vooral voor (grote) bedrijven waarvan de inkopers niet vaak op de bouwplaats komen, is deze maatregel interessant.
Milieu aspecten
Door minder materialen te bestellen, gaan minder kostbare grondstoffen verloren. Op sommige materialen zoals stenen, beton en wapeningsijzer kan 2 tot 10% worden bespaard.
Financiële aspecten
Een puincontainer van 6 m3 die wordt gevuld tijdens de ruwbouwfase bevat naar schatting 80% stenen en 20% specie. De inkoopkosten van 1,2 m3 specie bedragen ca. € 105. De inkoopkosten van de afgevoerde stenen (4,8 m3 los is ca. 4 m3 vast) bedragen ongeveer € 360. De puincontainer bevat dus ongeveer € 465 aan interne kosten. De arbeidskosten voor het aanmaken van de specie en het inzamelen van het afval zijn nog niet in deze berekening meegenomen.
De externe kosten (afvoerkosten) van één 6 m3 puincontainer zijn ongeveer € 120. Stel dat je door aanpassen van de inkoopnormen 10% minder steenachtige materialen weggooit, dan bespaar je per 6 m3 container bijna € 50 aan inkoopkosten en € 12 aan afvoerkosten.
Bron: Stichting Bouwresearch en Stichting Stimular