Beschrijving
Isoleer (begane grond) vloeren om ongewenste warmte- of koudestroming te voorkomen.
Wettelijk minimum bij nieuw- en verbouw is een warmteweerstand (Rc) van 3,5 m2K/W. Hiervoor is 10 tot 15 cm dik isolatiemateriaal nodig.
Zie ook tip Dek bodem van de kruipruimte af tegen vocht en stank.
Er zijn vele soorten isolatie. Milieucentraal raadt er voor het milieu twee af: schapenwol en gespoten PUR met HFK’s als blaasmiddel (2021). Lees verder bij Milieucentraal. HFO-schuim is een alternatief voor schuim met HFK’s.
Toepasbaarheid
Door het boren van een gaatje in de vloer kan worden bepaald of er al isolatie onder de dekvloer aanwezig is. Vloerisolatie is een rendabele mogelijkheid bij nieuwbouw of renovatie.
Isoleren van een vloer zonder kruipruimte vindt meestal plaats bij het vervangen van de bestaande vloer. Als de bestaande vloer is verwijderd, wordt op de bodem (op de grond of het zand) drukvast isolatiemateriaal aangebracht. Op het isolatiemateriaal wordt vervolgens de vloer gestort. Het Bouwbesluit kan bij vervanging van de vloer, afhankelijk van de mate van verbouwen, eisen aan de isolatiewaarde stellen.
Milieuaspecten
Besparing op brandstoffen voor verwarming. Er zijn besparingen mogelijk van 4 m3 aardgas (€ 2) per m2 vloeroppervlak per jaar.
Financiële aspecten
Kosten bedragen € 6 tot € 20 per m2 afhankelijk of de isolatie zelf wordt gelegd of niet. Mogelijke besparingen van 4 m3 aardgas per m2 vloeroppervlak. De terugverdientijd is 4 tot 8 jaar.
(Vloer)isolatie in bestaande constructies staat op de Energielijst (2022, code 210403) en komt daarom, onder voorwaarden, in aanmerking voor Energie Investerings Aftrek (EIA). Dit betekent dat je een extra bedrag ter grootte van 45,5% (2022) van het investeringsbedrag ten laste mag brengen van de winst. Zie voor meer informatie www.rvo.nl/eia.
Aanvullende informatie
Erkende maatregel voor energiebesparing
Het Activiteitenbesluit schrijft voor dat bedrijven en organisaties die aan bepaalde voorwaarden voldoen verplicht zijn rendabele energiebesparende maatregelen te nemen. Deze maatregel is voor een of meerdere branches rendabel ofwel erkend. Een maatregel is erkend op een zelfstandig moment (zo snel mogelijk) of op een natuurlijk moment (bij vervanging/renovatie) en soms afhankelijk van de situatie. Lees meer in de maatregel Voldoe aan (erkende) maatregelen uit Activiteitenbesluit. Op de website van Infomil staat per branche een overzicht van de erkende maatregelen met daarbij de technische en economische randvoorwaarden.
Energiezuinige technieken moeten goed beheerd worden om te besparen wat mogelijk is. Daarom heeft de overheid voor alle erkende energiemaatregelen aangegeven welk doelmatig beheer en onderhoud (DBO) nodig is. Beoordeel jaarlijks of de techniek nog goed functioneert. Lees meer in de tip Jaarlijks doelmatig beheer en onderhoud van (erkende) energiemaatregelen.
Voor ruimteverwarming zijn de DBO-maatregelen:
- Controleren en vastzetten van de (thermostatisch) radiatorknoppen in openbare ruimten.
- Controleren en verwijderen van obstakels bij radiatoren die de warmteafgifte beperken. Zie tip Verbeter warmteafgifte door radiatoren.
- Waterzijdig inregelen van de radiatoren van de verwarmingsinstallaties. Zie tip Waterzijdig inregelen van verwarmingsinstallatie.
- Controleren instellingen van de frequentieregeling cv-pomp.
- Controleren instellingen bedrijfstijden. Zie tip Zet verwarming lager of uit.
- Controleren instellingen stookgrenzen (afstellen op warmtebehoefte). Zie tip Juiste instelling van de stookgrens.
- Controleren instellingen stooklijnen (afstellen op warmtebehoefte). Zie tip Pas temperatuur cv-water aan aan het seizoen.
- Controleren betrouwbaarheid binnen- en buitenvoelers (ijken sensoren).
- Controleren of binnen- en buitenvoelers op een representatieve plek zijn geïnstalleerd (hermonteren/-installeren voelers). Zie tip Temperatuursensoren klimaatinstallatie op de juiste plaats.
- Controleren temperatuurinstellingen stookinstallatie voor buiten bedrijfstijden (nachtverlaging). Zie tip Juiste nachttemperatuur.
- Periodiek onderhouden van de stookinstallatie.
- Verlagen instellingen temperatuur van het tapwater tot minimaal 60 graden Celsius.
- Controleren retourwatertemperatuur na distributie en warmteafgifte. Zie tip Controleer structureel functioneren van de cv-regeling.
- Voorkomen van een gelijktijdige verwarming en koeling van een ruimte door middel van het instellen van een ‘dode zone’ tussen koelen en verwarmen. Zie tip Stel een dode zone in tussen koelen en verwarmen.
Bronnen: Stichting Stimular, Infomil: kennisbank Energiebesparing en Winst, Energiecentrum