Beschrijving
Een ondersteuningsventilator aan het plafond blaast warme lucht van boven in een ruimte naar beneden naar werkplekniveau. De inregeling is bijzonder kritisch. Als de ventilatoren te langzaam draaien werkt het systeem niet, maar ook niet als de ventilatoren te snel draaien (omdat dan op werkniveau een “koude wind” kan gaan waaien).
Toepasbaarheid
Een ondersteuningsventilator verbetert de warmteverdeling in hoge ruimtes (bijv. werkplaatsen) met luchtverwarming of een temperatuurgradiënt groter dan 0,5 °C per meter.
Een ondersteuningsventilator werkt niet bij stralingsverwarming.
Let op: een ondersteuningsventilator is niet geschikt voor een hal waar vervuilende gassen, zoals las- of lijmdamp, aanwezig zijn.
Milieu aspecten
Eén ventilator bedient ongeveer een aardgasverbruik van 6.000 m3 aardgas per jaar. De besparing is 10% ofwel 600 m3 aardgas per jaar. Het meerverbruik elektriciteit is naar schatting 450 kWh per jaar.
Financiële aspecten
De maatregel verdient zich vaak binnen 5 jaar terug. Vraag een offerte aan bij uw huisinstallateur.
Aanvullende informatie
Erkende maatregel voor energiebesparing
Het Activiteitenbesluit schrijft voor dat bedrijven en organisaties die aan bepaalde voorwaarden voldoen verplicht zijn rendabele energiebesparende maatregelen te nemen. Deze maatregel is voor een of meerdere branches rendabel ofwel erkend. Een maatregel is erkend op een zelfstandig moment (zo snel mogelijk) of op een natuurlijk moment (bij vervanging/renovatie) en soms afhankelijk van de situatie. Lees meer in de maatregel Voldoe aan (erkende) maatregelen uit Activiteitenbesluit. Op de website van Infomil staat per branche een overzicht van de erkende maatregelen met daarbij de technische en economische randvoorwaarden.
Energiezuinige technieken moeten goed beheerd worden om te besparen wat mogelijk is. Daarom heeft de overheid voor alle erkende energiemaatregelen aangegeven welk doelmatig beheer en onderhoud (DBO) nodig is. Beoordeel jaarlijks of de techniek nog goed functioneert. Lees meer in de tip Jaarlijks doelmatig beheer en onderhoud van (erkende) energiemaatregelen.
Voor ruimteverwarming zijn de DBO-maatregelen:
- Controleren en vastzetten van de (thermostatisch) radiatorknoppen in openbare ruimten.
- Controleren en verwijderen van obstakels bij radiatoren die de warmteafgifte beperken. Zie tip Verbeter warmteafgifte door radiatoren.
- Waterzijdig inregelen van de radiatoren van de verwarmingsinstallaties. Zie tip Waterzijdig inregelen van verwarmingsinstallatie.
- Controleren instellingen van de frequentieregeling cv-pomp.
- Controleren instellingen bedrijfstijden. Zie tip Zet verwarming lager of uit.
- Controleren instellingen stookgrenzen (afstellen op warmtebehoefte). Zie tip Juiste instelling van de stookgrens.
- Controleren instellingen stooklijnen (afstellen op warmtebehoefte). Zie tip Pas temperatuur cv-water aan aan het seizoen.
- Controleren betrouwbaarheid binnen- en buitenvoelers (ijken sensoren).
- Controleren of binnen- en buitenvoelers op een representatieve plek zijn geïnstalleerd (hermonteren/-installeren voelers). Zie tip Temperatuursensoren klimaatinstallatie op de juiste plaats.
- Controleren temperatuurinstellingen stookinstallatie voor buiten bedrijfstijden (nachtverlaging). Zie tip Nachttemperatuur niet te hoog in matig geïsoleerde gebouwen en Nachttemperatuur niet te laag in goed geïsoleerde gebouwen.
- Periodiek onderhouden van de stookinstallatie.
- Verlagen instellingen temperatuur van het tapwater tot minimaal 60 graden Celsius.
- Controleren retourwatertemperatuur na distributie en warmteafgifte. Zie tip Controleer structureel functioneren van de cv-regeling.
- Voorkomen van een gelijktijdige verwarming en koeling van een ruimte door middel van het instellen van een ‘dode zone’ tussen koelen en verwarmen. Zie tip Stel een dode zone in tussen koelen en verwarmen.