Beschrijving
Door aan te sluiten op een warmtenet kan een bedrijf of organisatie zijn verwarming op aardgas vervangen door een duurzamere vorm van warmte. Een warmtenet is een netwerk dat warmte levert aan meerdere gebouwen via warm water. Dit kan zijn op het niveau van een wijk, stad of zelfs regio.
Warmtenet, bronnen en fluctuaties in vraag en aanbod
Warmtenetten zijn niet nieuw: in Nederland zijn 12 grote en zo’n 200 kleine warmtenetten (bekijk de WarmteAtlas). De grote bevinden zich vooral in steden en staan in de volksmond bekend als stadsverwarming. De meeste warmtenetten zijn afkomstig van elektriciteitscentrales op basis van STEG: stoom- en gasturbine. Op termijn zouden ze gevoed kunnen worden met duurzame warmte, bijvoorbeeld uit de bodem of restwarmte van een rioolwaterzuiveringsinstallatie. Duurzame warmte komt meestal vrij op een lage temperatuur (LT), terwijl oude warmtenetten vaak een hoge temperatuur (HT): >70 °C hebben. Met warmtenetten op lage temperatuur gevoed op duurzame bronnen is beperkte ervaring met kleinschalige netten.
Een warmtenet kan uit verschillende bronnen worden gevoed:
- Restwarmte: Warmte die overblijft, meestal van warme processen (zoals industrie en crematorium) en grote koelinstallaties (zoals melkfabrieken, supermarkten, datacentra, ziekenhuizen), maar bijvoorbeeld ook in een rioolwaterzuiveringsinstallatie. Restwarmte uit de industrie (zoals elektriciteitscentrales en afvalverwerkingsbedrijven) komt op hoge temperaturen vrij.
- Biomassa: Planten- en dieren(resten) als (snoei)hout, gft-afval en mest. Biomassa kan worden vergist of verbrand ten behoeve van het opwekken van elektriciteit en als bron voor een warmtenet. Biomassa is niet altijd duurzaam.
- Geothermie: Aardwarmte wordt gewonnen uit aardlagen op dieptes tussen 500 en 4.000 meter. Diepe geothermie geeft warmte op hoge temperaturen.
- Aquathermie: Bij aquathermie wordt warmte op lage temperatuur onttrokken uit het oppervlaktewater.
Door een warmtenet te combineren met bijvoorbeeld warmte-koudeopslag (WKO) kunnen fluctuaties in de warmtevraag en -aanbod opgevangen worden. Om fluctuaties op te vangen wordt in een hoge temperatuur warmtenetwerk meestal een aardgasgestookte STEG ingezet door de exploitant van het warmtenet. Warmtenetten worden ook steeds vaker door meerdere warmtebronnen gevoed om de afhankelijkheid te verminderen.
Een voorbeeld van een duurzaam warmtenet op bron van aquathermie, met WKO-buffer en centrale collectieve warmtepomp t.b.v. opwaarderen temperatuur (PBL in Expertise Centrum Warmte).
BovenIJ met stadswarmte goed op weg naar gasloos
BovenIJ ziekenhuis, Willy Frits (teamhoofd algemene techniek)
Het ziekenhuis is overgestapt van aardgas op warmte van het stadswarmtenet. Met deze restwarmte van een afvalverbrandingsinstallatie bespaart BovenIJ 50% CO2.
Warmtenet datacenter Aalsmeer bespaart 327 ton CO2
Datacenter van NLDC, Jeroen Vollmuller (operationeel directeur)
Aalsmeer start met een warmte-koude uitwisselingsproject wat jaarlijks 327 ton CO2 moet besparen. Op het lage-temperatuur-warmtenet zijn bij de start drie warmte-afnemers aangesloten.
Toepasbaarheid
Je kunt aansluiten op het warmtenet wanneer dit in jouw gebied aanwezig is of aangelegd wordt. De verwachting is dat warmtenetten een belangrijke rol gaan spelen in de energietransitie in gebieden:
- Met compacte bebouwing
- Met gebouwen waar lagetemperatuurverwarming lastig is (oudbouw waar te veel aanpassingen nodig zijn aan het gebouw)
- Waar (duurzame) warmtebronnen beschikbaar zijn
Nieuwe warmtenetten in herstructurerings- en nieuwbouwgebieden zullen vooral LT zijn (want deze gebouwen kunnen worden voorbereid op lagetemperatuurverwarming). In gebieden met bestaande (oud)bouw zullen waarschijnlijk voornamelijk HT-warmtenetten worden aangelegd. Geschat wordt dat in 2050 ongeveer de helft van Nederland is aangesloten op een warmtenet.(HIER verwarmt, 2020)
Aansluiten van bestaande bouw op een nieuw warmtenet is niet verplicht, maar wel raadzaam. Het is een relatief toegankelijk en duurzaam alternatief voor bestaande gebouwen omdat er in het gebouw veel minder aanpassingen nodig zijn dan voor andere manieren van duurzaam verwarmen.
Informeer naar de plannen
Eind 2020 moeten de regio’s conceptplannen van de uitwerking van het nationale Klimaatakkoord opleveren in een Regionale Energie Strategie (RES). Alle gemeentes moeten voor eind 2021 een Warmtevisie (of: Transitie Visie Warmte) opstellen met een uitwerking per wijk. Lees verder over de plannen in de regio’s en gemeenten.
De ontwikkeling van een warmtenet kost tijd. Het gaat om complexe systemen waar veel stakeholders bij betrokken zijn.
Versnellen van de ontwikkeling
Ben je een grote warmtegebruiker en is je huidige systeem aan vervanging toe? Ga met de gemeente in gesprek over de mogelijkheden voor versnelling van het warmtenet. Wijs op de levensduur van het verwarmingssysteem.
Periode overbruggen van huidig systeem naar warmtenet
Als het huidige (aardgasgestookte CV-) systeem (bijna) aan vervanging toe is, zal je de periode kunnen proberen te overbruggen:
- Probeer de CV zo lang mogelijk in bedrijf te houden. Extra onderhoud kost minder dan een nieuwe CV-ketel.
- Plaats een warmtepomp bij (hybride constructie), zodat de CV-ketel ontlast wordt. Doe dit alleen als de terugverdientijd korter is dan de overbruggingsperiode
- Plaats een alternatief verwarmingssysteem, zoals een houtpelletkachel.
- Onderzoek de mogelijkheden voor het (tijdelijk) huren/leasen van een systeem welke de rest van de levensduur elders bruikbaar is.
Houd er rekening mee dat na aanleg van het warmtenet het gasnet zal verdwijnen. De verwachting is dat in één buurt niet een warmtenet én een gasnet in stand gehouden zullen worden.
Blijf besparen op natuurlijke momenten
Blijf energie besparen door op natuurlijke momenten maatregelen te nemen. Denk hierbij aan extra isolerende maatregelen, warmterugwinning en een LT-afgiftesysteem. Deze maatregelen zorgen altijd voor energiereductie, onafhankelijk van de warmtebron. Het kan zelfs rendabel zijn om toch zelf duurzame warmte op te wekken. Warmtepompen vormen hiervoor een efficiënte optie omdat zij in staat zijn goedkoper warmte te leveren dan een warmtenet.
Aanpassingen aan gebouw (voor LT-warmtenet)
Over het algemeen kan een pand zonder veel aanpassingen aangesloten worden op een HT-warmtenet. Voor het gebruik van warmte van lage temperatuur voor ruimteverwarming zijn goede isolatie en een lagetemperatuur-afgiftesysteem (bijvoorbeeld vloerverwarming of LTV-radiatoren) vereisten. Benut natuurlijke momenten om het gebouw geschikt te maken voor LT-verwarming.
Alternatief kan de temperatuur centraal of per gebouw opgehoogd worden met een (extra) warmtepomp. Voor het verwarmen van tapwater is dat sowieso nodig. Dit maakt het systeem energetisch en financieel minder aantrekkelijk. Opwaarderen kan ook met andere systemen als een houtpelletkachel of cv-ketel op aardgas, waterstof of biogas (afhankelijk van de situatie). De verwachting is echter dat in één buurt niet een warmtenet én een gasnet in stand gehouden zullen worden.
Milieuaspecten
Een warmtenet vermindert de netto CO2-uitstoot. Bij de afnemer verdwijnt CO2-uitstoot door fossiel energiegebruik (gas voor centrale verwarming en warm water). Die wordt vervangen door de CO2-uitstoot van de warmteproductie ten behoeve van het warmtenet. Die is altijd significant lager dan de CO2-uitstoot bij de afnemer; soms is de warmteopwekking zelfs CO2-vrij. Bij overstap naar stadsverwarming uit STEG is de netto CO2-reductie 40%. Warmtenetten zijn dus niet per definitie duurzaam: restwarmte uit fossiel gestookte industrie is niet 100% duurzaam, restwarmte van een datacenter dat draait op groene stroom wél. Het verduurzamen van het warmtenet ligt over het algemeen buiten het vermogen van de warmte-afnemers. Je kunt er wel van uitgaan dat warmtenetten verduurzaamd zullen worden en daarom een goed alternatief zijn voor aardgas.
De energie die nodig is voor het rondpompen van het water in het warmtenet is minimaal ten opzichte van het vermeden brandstofgebruik. Wanneer in een gebouw warmtepompen nodig zijn om de temperatuur uit het (lage temperatuur) warmtenet op te waarderen, wordt de duurzaamheid mede bepaald door het elektriciteitsgebruik daarvan en de inzet van groene stroom.
Het potentieel van de verschillende warmtebronnen voor warmtenetten is groot. Alleen al van restwarmte boven de 100 °C is in Nederland 125 PJ beschikbaar. Als dat gebruikt wordt komt de besparing overeen met het aardgasverbruik van de helft van alle huishoudens.
Financiële aspecten
Kosten voor warmte
De grootste kosten van een warmtenet zitten in de aanleg en onderhoud van de infrastructuur. Deze kosten worden meestal genomen door de ontwikkelaars (netbeheerder, exploitant, gemeente) en via aansluitkosten doorberekend aan de warmte-ontvangers.
In de Warmtewet is besloten dat warmte niet meer mag kosten dan als je die zelf opwekt met gas (niet-meer-dan-anders-principe: NMDA). Ook is een compensatie vastgelegd om gebruikers bij storingen tegemoet te komen. Het ongelukkige gevolg van dit NMDA-principe is dat de prijs van (duurzame) warmtelevering via warmtenetten nu meestijgt met de prijs van gas.
Aansluitkosten (ACM, 2020): De warmteleverancier mag wettelijk een maximumbedrag voor aansluiting in rekening brengen. Een standaardaansluiting (van niet meer dan 100 kW en een maximale aansluitlengte van 25 meter) kost maximaal 3.700 euro (excl. BTW). Als er een afleverset nodig is (voor de overdracht van warmte van het warmtenet op het verwarmingssysteem van het gebouw) kan deze gehuurd worden voor maximaal 100 euro (25 kW) tot 2.800 euro (100 kW) per jaar. Voor grotere aansluitingen onderhandelen de afnemer en de leverancier over de prijs.
Als alle warmtevragers van het gas af zijn (bijvoorbeeld ook de keuken en stoomketel) kan je het gas afsluiten. Kosten voor het afsluiten van de gasaansluiting zijn 400-800 euro voor kleinverbruikers en rond de 2.000 euro voor grootverbruikers (>40 m3 per uur).
Leveringskosten (ACM 2020): De leveringskosten van warmte bestaan uit een vast bedrag per jaar en een tarief per geleverde gigajoule (GJ) aan warmte. Deze zijn wettelijk vastgesteld op 390 euro per jaar (bij gebruik voor ruimteverwarming en warm tapwater) en 21,54 euro per GJ (excl. BTW).
Kosten voor aanpassen gebouw
Bestaande bouw met een hoge temperatuur verwarmingssysteem kan zonder aanpassingen aan het gebouw of warmteafgiftesysteem aangesloten worden op een HT- warmtenet. Om aan te sluiten op een LT- warmtenet moet het gebouw in combinatie met het afgiftesysteem daarvoor geschikt zijn: voldoende geïsoleerd en een afgifte systeem met een groter oppervlak zoals vloerverwarming of lage-temperatuur-radiatoren en lage-temperatuur-warmtewisselaars in luchtbehandelingskasten. Als een pand nog niet geschikt is voor LT-verwarming, zijn de benodigde investeringen om het hiervoor geschikt te maken doorgaans groot. Lees meer in de maatregel Lagetemperatuurverwarming. Vergelijkbare kosten moeten ook gemaakt worden bij andere oplossingen voor duurzame warmtevoorziening.
Aanvullende informatie
- De Warmteatlas van RVO geeft informatie over de beschikbaarheid van restwarmte en al aanwezige warmtenetten.
- Bekijk de plannen in de regio’s (RES: Regionale Energie Strategie) en gemeenten (Warmtevisie of Transitie Visie Warmte).
- Informatie over kosten betreffende de levering van warmte op de website van de Autoriteit Consument & Markt.
Bronnen: Infomil, Stimular, CE Delft: Restwarmte – de stand van zaken, Expertisecentrumwarmte, HIER verwarmt.